Bus
de
Bus
nl
der Busfahrer
de
de buschauffeur
nl
der Fahrgast
de
de passagier
nl
die Busfahrerin
de
buschauffeur (vrouw)
nl
die Fahrkarte
de
het ticket
nl
die Bushaltestelle
de
de bushalte
nl
Wo ist der Bus?
de
Waar is de bus?
nl
der ElektroBus
de
de elektrische bus
nl
der Reisebus
de
de coach
nl
der Linienbus
de
de openbare bus
nl
die U-Bahn-Haltestelle
de
metrostation
nl
die Reinigung
de
schoonmaak
nl
der SchulBus
de
de schoolbus
nl
der Doppeldeckerbus
de
dubbeldekker
nl
der Busbahnhof
de
busstation, touringcarterminal
nl
Wohin fährt dieser Bus?
de
Waar gaat deze bus heen?
nl
die Abfahrtszeit
de
vertrektijd
nl
die Ankunftzeit
de
aankomsttijd
nl
der GelenkBus
de
gelede bus
nl
der Rollstuhl
de
rolstoel
nl
der Halteknopf
de
de hold-knop
nl
die MotorKlappe
de
de motorklep
nl
der Kreisverkehr
de
rotonde
nl
der Gepäckraum
de
de bagageruimte
nl
der Oberleitungsbus
de
de trolleybus
nl
der Pantograf
de
de stroomafnemer
nl
die Rolltreppe
de
roltrap
nl
Muss ich umsteigen?
de
Moet ik overstappen?
nl
Wieviel kostet eine Tages-fahr-karte?
de
Hoeveel kost een dagkaart?
nl
Welcher Bus fährt in die Innenstadt?
de
Welke bus gaat naar het stadscentrum?
nl
der Fahrkartenschalter
de
ticketkantoor
nl
die S-Bahn-Halte-stelle
de
voorstedelijk treinstation
nl
überdachte Bushaltestelle
de
overdekte bushalte
nl
das Gruppenticket
de
het groepsticket
nl
die Baustelle
de
de bouwplaats
nl
der Fahrkarten-automat
de
de kaartjesautomaat
nl
die Umleitung
de
de omleiding
nl
der Fahrpreis
de
het tarief
nl
die Busreise
de
de busreis
nl
Welcher Bus fährt nach ...?
de
Welke bus gaat naar...?
nl
die Monatskarte (Bus)
de
het maandkaartje (bus)
nl
der Fahrplan
de
het tijdschema
nl
der Schaffner, Kontrolleur
de
Dirigent, controleur
nl
die Stadtrundfahrt
de
de stadstour
nl
der Fahrkartenautomat
de
de kaartjesautomaat
nl
die Busfahrt
de
de busrit
nl
Wie lange wird die Busfahrt dauern ?
de
Hoe lang duurt de busreis?
nl
Wohin fahren Sie?
de
Waar ga je heen?
nl
Was kostet die Fahrt?
de
Hoeveel kost de rit?
nl
Der Bus fährt alle zwanzig Minuten
de
De bus rijdt elke twintig minuten
nl
der Passagier
de
de passagier
nl
die Endstation
de
het eindstation
nl
Wo muss ich umsteigen?
de
Waar moet ik overstappen?
nl
Wo muss ich aussteigen?
de
Waar moet ik uitstappen?
nl
die Verspätung
de
de vertraging
nl
die Pünktlichkeit
de
de stiptheid
nl
der Tunnel
de
de tunnel
nl
der Bahnübergang
de
de spoorwegovergang
nl
Der Bus hat keine Toilette.
de
De bus heeft geen toilet.
nl
Dieser Bus hat zwei Toiletten.
de
Deze bus heeft twee toiletten.
nl
das WC, die Toilette
de
het toilet
nl
Guten Tag, Ihren Fahrschein bitte!
de
Goedendag, uw kaartje alstublieft!
nl
der FeuerLöscher
de
brandblusser
nl
der Rollstuhl
de
de rolstoel
nl
die Rollstühle
de
de rolstoelen
nl
Rollstühle oder Kinderwagen
de
rolstoelen of kinderwagens
nl
das Trinkgeld
de
het puntje
nl
mit dem Bus fahren
de
met de bus gaan
nl
der Nachtbus
de
de nachtbus
nl
der Winterfahrplan
de
de winterdienstregeling
nl
Öffentlicher Personenverkehr (Abk. ÖPV)
de
Openbaar vervoer (afgekort ÖPV)
nl
Customize
Contact
Impressum
Downloads
Schenken
| Groups | 8 |
